Sinds 1988 worden er wereldkampioenschappen georganiseerd met een bijzonder reglement: de deelnemende motorfietsen moeten in serie geproduceerd worden en ze moeten worden toegelaten op straat. Aan de cilinderinhoud van de motor worden ook eisen gesteld, afhankelijk van het aantal cilinders. Motoren met drie of vier cilinders mogen een cilinderinhoud tussen de 750 en 1000 cc hebben. Motoren met twee cilinders mogen een cilinderinhoud tussen de 850 en 1000 cc hebben. Sindsdien zijn deze motoren zogenaamde superbikes nog geliefder als in de decennia daarvoor.
De periode van deze bijzonder krachtig gemotoriseerde straatvoertuigen werd in Japan ingeluid. In 1969 begon een succesvol decennia voor de Honda CB 750, deze is tegenwoordig een begeerd verzamelobject onder oldtimerliefhebbers. Haar viercilindermotor met een cilinderinhoud van 736 cc en bovenliggende nokkenas had een prestatievermogen van 49 kW. De uitlaatgassen werden verdeeld over de vier chromen uitlaatpijpen. De technische kenmerken als vijf versnellingen, een e-starter en een schijfrem op het voorwiel waren destijds sensationeel. Haar wezenlijke kenmerken - snel (maximaal 200 km/u), mooi, betrouwbaar en veel beter dan de concurrentie gelden tot de dag van vandaag in de driekwart liter klasse.
Maar de concurrentie uit eigen land liet zich niet kisten. In 1971 presenteerde Kawasaki haar Z1, een 900 cc bolide, die een decennia lang de markt beheerste. De superbike GSX-R-750 had een iets kleinere cilinderinhoud, maar was niet minder succesvol. Hij rolde in 1985 bij Suzuki van de band en had een vermogen van 100 pk. Het voor het eerst toegepaste aluminium frame werd ook voor de krachtigere GSX-R-1100 (gebouwd van 1986 tot 1996) gebruikt. Toen Kawasaki in 1990 met de ZZR 1100 echter de snelste superbike presenteerde, verstijfde de concurrentie echter meerdere jaren. Hondas reactie hierop volgde pas zes jaar later. Aerodynamica, gewicht en motorprestatie zijn optimaal bij de Honda Blackbird CBR1100. De maximumsnelheid van dit voertuig bedraagt 285 km/u. In 1997 was deze superbike het snelste in serie geproduceerde voertuig op twee wielen.
Welke fabrikant in de klasse van de superbikes aan kop staat wisselt met opvallende regelmaat. De strijd om de hoogste rang gaat daarbij tussen het kwartet uit Japan en het trio uit Italië: de merken Yamaha, Suzuki, Kawasaki en Honda evenals MV Agusta, Ducati en Aprilia produceren succesvol superbikes. Twee verdere producenten - BMW en KTM hebben iets bescheidener successen op dit gebied. De productieaantallen van de straatversies mogen niet onder de 1000 exemplaren per modelserie liggen. Binnen een serie mogen gelimiteerde, in kleinere aantallen geproduceerde edities, meegerekend worden.
KTM, de motorfietsfabrikant uit Oostenrijk, heeft sinds 2009 een zeer opvallende superbike in de collectie: de 1190 RC8 als seriemodel met zwart/oranje kuipdelen. De gelimiteerde oplages Akrapovi? en Red Bull zijn uitgerust met de titanium raceuitlaat Evo4.
Ducati beheerst duidelijk het internationale racegebeuren de Italianen trekken veel aandacht in de Supersport klasse. Met de 1000 DS (Dual Spark) demonstreert Ducati huidige superioriteit dankzij innovatieve techniek. De boordelektronica controleert de olietemperatuur, de brandstofvoorraad, de onderhoudsperiode en ongeoorloofd starten (diefstalbescherming). De legitieme bestuurder heeft de beschikking over een Desmo L-Twin motor met 95 pk en zes versnellingen.
De actuele supersportmotor S1000 RR van BMW is een optimistische verschijning in de kleurencombinatie zwart/geel. Hij heeft een viercilindermotor met een inhoud van 999 cc, een vermogen van 193 pk, vier titanium kleppen en een toerental van 13000 toeren per minuut.
Voor alle andere fabrikanten zijn de genoemde voorbeelden slechts een welkome uitnodiging om deel te nemen aan deze concurrentiestrijd.