Oorspronkelijk bouwde men na de Tweede Wereldoorlog fietsen met hulpmotoren. Deze voertuigbenaming niet bepaald verkoopbevorderend werd vervangen door het woord brommer of bromfiets. De fiets- en motorfietsindustrie was in 1953 officieel overeengekomen dat dit de nieuwe naam ging worden. In de tijd daarna werd het woord brommer blijvend in het taalgebruik van de bevolking verankerd. De trend van gemotoriseerde voertuigen in moderne bouwvormen (scooters of citybikes) heeft de brommer in zijn oorspronkelijke vorm inmiddels echter bijna helemaal uit het straatverkeer verdrongen. In Duitsland traden er vanaf 2002 nieuwe regels in werking die invloed hadden op de bromfietsmarkt. Alle fabrikanten van brommers met kickstarter, scooters en quads (microcars) moesten hun voertuigen afstemmen op de volgende richtlijnen: een maximumsnelheid van 45 km/u, een maximaal vermogen van 4 kW bij een elektromotor of een cilinderinhoud van maximaal 50cc bij een verbrandingsmotor.
Voor enthousiaste wielersporters en oldtimerverzamelaars is de brommer opgeklommen tot een begeerd cultobject. Veel pedaalmodellen bewijzen tot de dag van vandaag hun verbazingwekkende technische betrouwbaarheid. De legendes staan al jaren in de motorfietsmusea: een internationale lijst met daaronder bekende merken als Victoria, DKW, Hercules, Maico, Puch, Kreidler, Garelli, Laurin&Klement, Zündapp, Simson (DDR) en NSU. Ook de motorfabrikanten ILO en Sachs hebben geschiedenis geschreven met hun kleine pk aandrijvingen. De eerste bromfiets uit de DDR was de Simson SR1 uit 1955. Deze was uitgerust met een 6V elektrische installatie en een 50cc motor van het Duitse bedrijf Rheinmetall. Hij had een vermogen van 1,5 pk en draaide maximaal 5000 toeren per minuut.
Met trots presenteerden eigenaren hun Puch Maxi in het zwart met chopperstuur en frametank. De Puch fabrieken in Oostenrijk bouwden de succesvolle brommer Maxi 30 jaar lang (van 1965 tot 1995). Met 29 verschillende modelvarianten (!) vond er vrijwel elk jaar een modificatie plaats. De Maxi was er met een automatische motor, als terreinbrommer of in de Turbo-Sport variant met vierversnellingsbak.
De NSU-Quickly uit 1953 mocht zich als één van de eerste tweewielers brommer noemen. Haar karakteristieke frame werd NSU-typisch gelakt: flets groen of beschaafd lichtblauw, olijfkleur of grijs. Alleen de Italiaans gestylde Cavallino met telescoopvork en zitbank is opvallend rood gelakt. Het succesverhaal van de Quickly weerspiegelt zich ook in het totale productieaantal: er werden 1,5 miljoen brommers geproduceerd.
De naam Kreidler wordt direct in verband gebracht met het voertuigtype brommer. Dit hoewel de fabrikant zijn grootste successen met mokicks behaalde. Maar ook de brommers van Kreidler bereikten hogere verkoopaantallen. Het eerste Kreidler product, een K50, zou zelfs na het verlagen van het prestatievermogen nog aan de criteria van een brommer voldoen. Maar zijn 50cc motor met een vermogen van 2,2 pk maakte hogere snelheden mogelijk. En ook de Florett was eigenlijk veel te sportief om in de klasse van de brommers ingedeeld te worden. Met zijn 80cc motor rijdt hij vrijwel alle concurrenten voorbij. Echte brommers van Kreidler zijn alleen de modellen MP1 en MP2 (bouwjaar 1981/1982). Een nieuwigheid die verzamelaars enthousiast maakt: de Nederlander John Bos vervaardigt naar klantenwens met de hand een echte Kreidler brommer - de Kreidler Automatic.
Het Italiaanse bedrijf DI Blasi heeft ook iets bijzonders bedacht: zij biedt een vouwbrommer aan met een frame en hardware van hoogwaardig roestvrij staal. Hij kan met weinig handelingen gemakkelijk plaatsbesparend worden opgeborgen en wanneer je hem weer nodig hebt is hij zo weer uitgeklapt.