Begin jaren 90 zit Porsche diep in de rode cijfers. Vanaf 1993 krijgt de nieuwe topman, Wendelin Wiedeking, de schone taak het merk er weer bovenop te helpen. Onder zijn leiding moet in het hele bedrijf een fikse efficiencyslag worden gemaakt. De focus ligt op de verlaging van de productiekosten, een pad dat met de Porsche 993 al is ingeslagen (1993-1998). Daarvan zijn de onderdelen bijvoorbeeld uitwisselbaar met andere modellen, zoals de nieuwe instapper van het merk, de Porsche Boxster.
Porsche 996: kostenbesparingen
Met de nieuwe Porsche 911, intern 996 genoemd, moet deze lijn worden doorgetrokken. In de praktijk komt het erop neer, dat de vijfde generatie traditionele lijnen moet combineren met moderne technologie en een productievriendelijker constructie. Of zoals Porsche het zelf zegt: “De sportwagenlegende moet worden herontdekt en meteen toekomstbestendig worden gemaakt.” Daarmee moet de 996 een nieuw tijdperk inluiden. Dat is ook te zien is aan het design dat onder de Nederlandse ontwerpchef Harm Lagaaij ontstaat.
Stevig aangepakt
Hoewel de 996 nog zeer herkenbaar is als 911, is de carrosserie volledig nieuw. Ook is de auto flink groter geworden: de 996 is maar liefst 18,5 centimeter langer dan zijn luchtgekoelde voorganger. De wielbasis is met 8 centimeter toegenomen en in de breedte is de 996 drie centimeter gegroeid. Hierdoor biedt de 996 zijn inzittenden niet alleen een prettiger ruimtebeleving, maar ook daadwerkelijk meer bewegingsvrijheid. Het dashboard is eveneens stevig aangepakt. Het beschikt nu over een instrumentenpaneel met vijf ronde meters die in elkaar over lijken te gaan.
Porsche 996 met spiegeleieren
Hoewel de klassieke 911-lijnen zijn behouden, onderscheidt de Porsche 996 zich aan de voorkant zeer duidelijk van zijn voorgangers. De opvallende koplampunits zijn hier debet aan. Ze zijn niet langer rond, maar ogen een beetje als een schilderspalet en omvatten ook de knipperlichten en de mistverlichting. Door de 993-adepten worden ze schamper ‘spiegeleieren’ genoemd. Bij de facelift van 2001 worden de lampunits iets aangepast, maar voor veel 911-fans van de oude stempel blijft het design een steen des aanstoots.
Waterkoeling voor de 996
Maar de grootste revolutie vindt in de motorruimte plaats. Achterin ligt weliswaar nog altijd een zescilinder boxermotor, maar de luchtkoeling heeft plaatsgemaakt voor waterkoeling. De belangrijkste reden voor Porsche om hiertoe over te gaan, zijn de steeds strengere eisen op het gebied van uitlaatgassen. De fabrikant jubelt dat de nieuwe watergekoelde motor klaar is voor de toekomst, en benadrukt zijn prestaties.
Uit zijn cilinderinhoud van 3,4 liter raspt de ongeblazen zescilinder met vierkleppentechniek een inderdaad indrukwekkende 300 pk bij elkaar. Dat is evenveel als de legendarische 930 Turbo 3.3 aan boord had. Na een opwaardering van de boxermotor naar 3,6 liter levert de 996 zelfs 320 pk, en het jubileummodel 40 Jahre Porsche 911 is gekieteld tot 345 pk.
Eerste Porsche die 300 km/h grens doorbreekt
Aanvankelijk morren de Porsche-puristen luidkeels over de overstap naar waterkoeling, maar uiteindelijk moeten ze toegeven dat de nieuwe motoren uitstekend presteren. En weliswaar klinkt de watergekoelde boxer anders dan de luchtgekoelde versies, het geluid is nog altijd zeer karakteristiek en herkenbaar.
De vierwielaangedreven 911 Turbo levert 420 pk en haalt een top van 305 km/h. Daarmee is hij de eerste sportwagen die de grens van 300 km/h doorbreekt. In de 911 GT2 ontwikkelt de motor maar liefst 483 pk. Maar goed dat hij standaard met keramische remschijven wordt geleverd … Met dezelfde motor, maar zonder turbo’s, is de 911 GT3 in eerste instantie goed voor een vermogen van 360 pk, wat later wordt verhoogd tot 381 pk. In 2003 wordt de opper-GT3 gepresenteerd. Deze 911 GT3 RS is lichter en levert nog iets betere prestaties.
Prijzen stijgen hard
Alle commentaren op de waterkoeling en het koplampdesign ten spijt, is de Porsche 996 een commerciële klapper. Tussen 1997 en 2005 produceert Porsche ruim 175.000 exemplaren van de 996, tegen een kleine 69.000 stuks van de luchtgekoelde 993 in de jaren daarvoor … Als klassieker/youngtimer is de 993 voor veel 911-liefhebbers echter nog altijd het non-plus-ultra.
Lange tijd was de 996 minder populair in het klassiekerwereldje, waardoor het een van de meest betaalbare 911’s was. Maar ondertussen is ook de eerste watergekoelde 911 aan een stevige opmars bezig, met een navenant effect op de vraagprijzen. Zelfs een 'simpele' Carrera vind je eigenlijk niet meer onder de 25.000 euro.