Moderne auto’s barsten bijna uit elkaar van de veiligheidssystemen, met bijbehorende piepjes, stuurcorrecties en kopjes koffie in het display. Die werken meestal goed, waardoor ze ongelukken voorkomen. Maar soms gebeurt het tegenovergestelde: dan vergroten de systemen juist de kans op een ongeluk. De grootste boosdoener is een oude bekende en bestaat al sinds de jaren vijftig: cruisecontrol.
Meeste veiligheidssystemen werken
In een Nederlands onderzoek werden gegevens van over de hele wereld verzameld over het effect van rijhulpsystemen (ADAS) op het verminderen van ongelukken. Ze keken naar 28 functies, variërend van bandenspanningscontrole tot dodehoekwaarschuwingen en systemen die zelf ingrijpen zoals een automatische noodrem.
De meeste systemen bleken effect te hebben. Rijstrookassistentie zorgt er bijvoorbeeld voor dat de kans op een ongeluk met 19,1 procent daalt. Ook camera’s die de bestuurder in de gaten houden (hoe intimiderend ook) hebben effect. Het is heel irritant als een stem roept dat je je ogen op de weg moet houden en je handen aan het stuur, maar de kans op een ongeval neemt af met 14 procent.
Cruisecontrol vergroot kans op ongeluk
Maar niet alle ADAS-systemen hebben het gewenste effect. Cruisecontrol en adaptieve cruisecontrol (waarbij de auto zelf afstand houdt tot de voorligger) zijn de enige systemen die de kans op een ongeluk juist vergroten. ‘Gewone’ cruisecontrol zorgt voor een toename van 12 procent in het aantal ongevallen, terwijl adaptieve cruisecontrol (ACC) de kans met 1,8 procent verhoogt.
Dat heeft te maken met de alertheid van de bestuurder. Die let minder goed op de weg als hij cruisecontrol gebruikt. Bij adaptieve cruisecontrol vertrouwt de bestuurder op het systeem, maar dat is niet altijd terecht. De camera’s en sensoren zijn niet slim genoeg om de situatie altijd juist in te schatten en zien weleens een voorwerp over het hoofd.