Nog even voor de duidelijkheid: met suicide doors worden portieren bedoeld die achterwaarts open scharnieren. Behalve Ferrari, gebruikt ook Rolls-Royce ze nog steeds bij de Ghost, de Phantom en de Cullinan. In het recente verleden kwamen we ze eveneens tegen bij de Opel Meriva en de Mazda RX-8. In deze moderne gevallen betreft het altijd achterportieren. Tot in de jaren 60 gebruikten sommige fabrikanten echter ook suicide doors voorin. Al noemen de Italianen ze dan welcome doors, de Ferrari Purosangue staat dus in een traditie. Die gaat zelfs terug tot het pre-automobiele tijdperk.
Suicide doors voordelen
Want in het tijdperk van de paardenkoetsen waren achterwaarts open scharnierende deuren heel normaal. Het was dan ook niet zo vreemd dat dit type deuren onverkort werd toegepast bij de allereerste automobielen. Die zagen er immers niet veel anders uit dan hun ongemotoriseerde voorgangers. Het grote voordeel van suicide doors is dat ze het in- en uitstappen vergemakkelijken. En bij suicide doors achterin kunnen beroepschauffeurs hun – vaak ongeduldige – passagiers sneller laten uitstappen. Bovendien staan de chauffeurs bescheiden áchter hun ‘vrachtje’, wat in het geval van koninklijke passagiers zelfs ooit protocol was.
Suicide door betekenis
Naarmate auto’s sneller werden, zagen fabrikanten en ontwerpers in dat achterwaarts open scharnierende portieren niet ideaal waren. In die tijd kwam ook de bijnaam suicide door in zwang. Want als zo’n ‘deurtje verkeerd’ tijdens het rijden per ongeluk openging, was het risico groot dat je uit de auto zou vallen. Veiligheidsgordels waren immers nog niet verplicht en destijds zat je in de meeste auto’s ook meer óp de stoelen dan erin.
Een ander risico van een achterwaarts scharnierende deur: als je het portier opent zonder uit te kijken en er rijdt een achteropkomende auto tegenaan, krijg je een enorme lel van je eigen deur. Bij een normaal scharnierend portier is dan meestal alleen de deur zelf het slachtoffer.
De aftocht van de suicide doors
Ook bij auto’s met voorwaarts scharnierende portieren kun je natuurlijk weleens per ongeluk op de ontgrendeling drukken. Maar dan is de kans groot dat de rijwind de deur weer gewoon dichtslaat. Zo gebeuren er minder snel grote ongelukken. Om die reden vervingen veel merken begin jaren 60 de voorste suicide doors bij de facelift van modellen die nog even mee moesten door ‘normaal’ scharnierende deuren. Voorbeelden zijn de Fiats 500 en 600 en de Citroën 2CV.
In andere gevallen wachtte de fabrikant met het vervangen van de suicide doors totdat er een geheel nieuw model kwam. Zo hield de Renault 4CV zijn hele carrière achterwaarts scharnierende voorportieren. De nieuwe, voorwielaangedreven Renault 4 kreeg daarentegen vanaf het begin normale voordeuren.
Ook verkeerd om scharnierende achterportieren verdwenen grotendeels uit beeld. De Rover P4 had ze nog tot 1964, maar bij opvolger P5 waren ze verdwenen. Hetzelfde zagen we gebeuren bij de Lancia Appia (tot 1963) en opvolger Lancia Fulvia Berlina. Bij de Lincoln Continental bleven ze nog tot 1969. In de vierdeurs Ford Thunderbird hielden de achterste suicide doors het zelfs tot 1971 vol.
Rolls-Royce suicide doors
Ook de Rolls-Royce Phantom is een volhouder. Toen de Phantom V in 1969 uit productie ging, stond het instapgemak van de achterpassagiers nog steeds centraal. Bij de reïncarnatie van de Phantom in 2003 was het zelfs alsof de achterste suicide doors – excuus, coach doors – nooit waren weggeweest. Ook de SUV van Rolls-Royce, de Cullinan, heeft ze.
Nog veel opmerkelijker: de Rolls-Royce Phantom Coupé (2008) en de Phantom Drophead Coupé (2012) kregen ook vóórin weer verkeerd om scharnierende portieren. Door moderne vergrendelingstechnieken is het gelukkig vrijwel uitgesloten dat de deuren tijdens het rijden spontaan open vliegen. En blijkbaar verwachten ze bij Rolls-Royce dat je voor het uitstappen extra goed uit je doppen kijkt. Eén zo'n adellijk portier kost meer dan een hele Mercedes E-klasse. Zo blijft het gevaar op een rotklap van je eigen Rolls-deur waarschijnlijk beperkt.