Auto’s rijden al meer dan honderd jaar op benzine. Die maken we van aardolie, uit de grond. De brandstof van de toekomst is schoon en komt uit de lucht: e-fuels worden gemaakt van de wind en de zon. Wind- en zonne-energie worden omgezet naar waterstof, waarna er in een chemisch proces CO2 uit de lucht wordt toegevoegd. Zo ontstaat synthetische brandstof, ook wel e-fuel genoemd.
Ook na 2035 mogen nog steeds auto's met verbrandingsmotor worden gebouwd, als ze maar rijden op deze CO2-neutrale e-fuels. Stellantis, dat onder andere Peugeot, Opel, Fiat en Citroën in zijn portefeuille heeft, testte op 28 van hun motoren of ze ook al geschikt zijn voor e-fuels. Het resultaat? Maar liefst 24 van de 28 motoren gaven geen krimp en liepen zonder problemen en bovendien zonder modificaties op e-fuels. Het ging om motoren die Stellantis vanaf 2014 heeft geproduceerd.
Hulpmiddel
Carlos Tavares, CEO van Stellantis, was eerder dit jaar al positief over het gebruik van e-fuels: “Natuurlijk gaan we door met het ontwikkelen van nieuwe elektrische modellen, maar we moeten ook manieren vinden om de emissies te verlagen voor de 1,3 miljard auto’s die momenteel rondrijden met een verbrandingsmotor. Dan zijn e-fuels een goede oplossing in de strijd tegen de opwarming van de aarde.” Enorme impact
Volgens Stellantis liggen de 24 goedgekeurde motoren in ongeveer 28 miljoen Stellantis-auto's in Europa. Het autoconcern ziet dan ook een gouden toekomst voor de brandstof: “Het gebruik van e-fuels heeft een enorme invloed op het verminderen van de CO2-uitstoot”, aldus Stellantis-topman Ned Curic. Volgens de autofabrikant kan dankzij het gebruik van e-fuels de Europese CO2-uitstoot van de 28 miljoen auto’s tussen 2025 en 2050 met 400 miljoen ton omlaag worden gebracht.
Een toekomst met enkel elektrische auto’s ziet CEO Tavares niet zitten. De topman sprak zelfs over een ‘maatschappelijk probleem’ dat zich gaat vormen als merken zich puur richten op elektrische aandrijflijnen. Volgens Tavares worden de productiekosten van auto’s namelijk zo duur dat de ‘middenklasse’ zich over een tijd geen nieuwe auto meer kan veroorloven.