Bij code oranje is het advies om thuis te werken. Maar als je die keuze niet hebt, wil je natuurlijk wel zo veilig mogelijk onderweg zijn. Als je je aan de onderstaande 10 rijtips houdt, komt het vast goed!
1. Zorg voor optimaal zicht
Veilig rijden in de sneeuw of andere gladheid begint al voor vertrek. Zorg dat er genoeg winterruitenwisservloeistof in het tankje zit. Zomervloeistof bevriest bij lage temperaturen. Verwijder voor vertrek met een zachte borstel zo veel mogelijk sneeuw van je auto.
Of gebruik een goede krabber voor ijsafzetting. Verwijder sneeuw niet alleen van de ruiten, maar ook van de motorkap en het front. Anders kan het op de voorruit waaien en je zicht belemmeren. Maak ook de spiegels en het dak sneeuwvrij. Vergeet zeker alle lampunits niet, inclusief het derde remlicht. Je medeweggebruikers zullen je dankbaar zijn!
2. Ga eerder van huis
Omdat je (gemiddeld) langzamer rijdt, zal je langer over je traject doen dan gewoonlijk. Houd hier rekening mee en vertrek eerder van huis, want een gehaaste rijstijl levert extra risico's op.
3. Rijd op winterbanden of allseasons!
Op een gemiddelde Nederlandse winterdag voldoen goede zomerbanden meestal prima. Maar op sneeuw en ijs bieden allseasons of winterbanden veel meer grip. Belangrijk is wel dat ze dan inderdaad de minimaal voorgeschreven profieldiepte voor winterbanden hebben: 4 millimeter.
4. Pas je snelheid aan
Verlaag je snelheid. Hoe sneller, hoe groter de kans op verlies van controle en kans op schade. Vooral in de bochten is een lagere snelheid verstandig, want een auto heeft dan minder de neiging naar de buitenkant van de bocht te glijden.
5. Rijd constant, vloeiend en beheerst
Accelereer rustig en varieer niet onnodig van snelheid. Wil je van richting veranderen, doe dat dan geleidelijk aan, want bruuske manoeuvres hebben bij dit weer een ander effect. Alle handelingen - of het nu sturen, accelereren of remmen betreft - moeten geleidelijk en beheerst worden uitgevoerd.
6. Kijk (ver) vooruit en houd extra afstand
Het spreekt voor zich dat je bij dit weer meer voorbereidingstijd moet inbouwen. Eerder beginnen met remmen bijvoorbeeld. Houdt bovendien een veel grotere tussenafstand aan dan gebruikelijk.
7. Luister naar je auto - de ene plek is gladder dan op de andere
Ga er niet van uit dat de toestand van de weg overal hetzelfde is. Elke brug, elk kruispunt en elke zijstraat kan gladder zijn dan je verwacht. Vertrouw dus niet op je ondervindingen tijdens de afgelopen kilometers, en houd je aandacht er constant bij. De informatie die de wielen doorgeven vertellen je veel over de toestand van het wegdek. Kleine tegenstribbelingen en zijstapjes geven je een goede indicatie van de gladheid.
8. Minder vaart zonder te remmen…
Probeer zoveel mogelijk snelheid te minderen zónder te remmen. Dat vermindert het risico op glijpartijen.
9. … maar rem zo nodig tot het ABS gaat werken
Als je er niet aan ontkomt om je remmen te gebruiken en merkt dat de auto begint te glijden, houd het rempedaal dan volledig ingetrapt. Alle moderne auto's beschikken over ABS. Dat werkt pas goed werk als je de remdruk op peil houdt. Niet schrikken van het ‘terugschoppen’ van het pedaal. Dat is normaal. Minstens zo belangrijk is te blijven kijken naar waar je naartoe wilt en níét naar het obstakel. Kijk je hiernaar omdat je vreest dat je deze zal raken, dan zal dat ook gebeuren.
10. Specifiek handelen
Begint de auto te slippen, haal dan in eerste instantie de voet van het gaspedaal en rem zo mogelijk. Wat daarna te doen is lastig adviseren, want elke auto reageert anders en de omstandigheden beïnvloeden ook de te volgen procedure. Probeer ook nu in de richting te kijken waar je wél heen wilt en stuur daarheen.