Jaarlijks stelt de Amerikaanse verzekeringsmaatschappij Hagerty een top 10 samen met klassieke auto’s die een gunstige waardeontwikkeling laten zien. Dat zijn zeker niet alleen peperdure en exclusieve modellen. Al zit er dit jaar wel eentje tussen: de Lamborghini Diablo. Die laten we hier dan ook buiten beschouwing. Want met vanafprijzen ruim boven de 100.000 euro, valt die Lambo buiten ons kader ‘betaalbaar’. De tweede auto die we overslaan uit de lijst, is de oorspronkelijke Austin Seven. Dat is geen klassieker of youngtimer. Zelfs geen oldtimer wat ons betreft, maar een antiekstuk.
Dure auto's 'voor weinig'
Over twee andere auto’s in de lijst, krabben we onszelf ook nog even achter de oren. Maar wat blijkt? De Bentley Turbo R en de Mercedes SL (R129) zijn nog verrassend betaalbaar. Dat geldt ook voor de andere zes modellen op de meest recente lijst van Hagerty. Dus ook als je geen tonnen te besteden hebt, kun je klassiekerplezier en een slimme investering met elkaar combineren. Zeker als je over twee rechterhanden en een goede klusplek beschikt. Weet jij een niet al te dure, matige klassieker of oldtimer in concoursstaat te brengen? Kies dan een auto uit het onderstaande lijstje. Disclaimer: dit toplijstje geldt voor het Verenigd Koninkrijk, maar in Nederland zul je aan deze klassiekers evenmin een buil vallen.
Audi TT Quattro Sport (2005–2006)
De eerste generatie Audi TT werd aanvankelijk bejubeld om zijn design en daarna door het slijk gehaald vanwege zijn rijgedrag. Wat bleek: in lange snelle bochten bleek de auto een te licht achterste te hebben. Daardoor vlogen relatief veel kersverse Audi TT-rijders uit de bocht. Er volgde een wereldwijde terugroepactie. Daarbij werd de Audi TT voorzien van ESP, kreeg-ie een licht aangepast onderstel en - als de eigenaar wilde – kwam er ook een spoilertje op de achterklep voor meer downforce.
Alle ellende was ruimschoots achter de rug, toen Quattro GmbH in 2005 een extra sportieve TT bouwde, de Audi TT Quattro Sport. Deze kreeg 240 in plaats van 225 pk en is vanbuiten te herkennen aan het zwarte dak, een iets grotere, zwart gespoten achterspoiler en speciale lichtmetalen wielen. Binnenin monteerde Quatttro GmbH een verstevigingsbalk op de plaats van de noodzitjes achterin. En plotsklaps was de Audi TT geen boulevardcruiser meer, maar een serieuze sportwagen. Helaas zijn er maar 800 van deze Audi TT Quattro Sport gebouwd.
Redelijke tot nette exemplaren van de Audi TT Quattro Sport brengen volgens Hagerty 6.000 tot 17.000 euro op. Tegelijkertijd zijn de taxatiewaarden afgelopen jaar met gemiddeld 16 procent gestegen en zijn alle ter veiling aangeboden exemplaren verkocht. In Nederland staat momenteel een Audi TT Quattro Sport te koop voor bijna 50.000 euro. Maar die is dan ook in concoursstaat … In het kielzog van de TT Quattro Sport, zien wij ook wel stijgingspotentieel voor de gewone Audi TT. Daarvan zijn er op AutoScout24 nog genoeg te koop.
Bentley Turbo R (1985–1997)
Sinds de jaren 70 waren Bentleys lange tijd ‘doodgewone’ Rolls-Royces met een andere grille. Daar kwam in 1985 verandering in met de Bentley Turbo R. Dankzij een flinke turbocompressor produceerde de aloude 6,7-liter V8 geen 250, maar 389 pk en steeg het koppel tot een allesverbrijzelende 750 Nm. Daarmee denderde het Engelse vlaggenschip in minder dan 7 tellen naar de 100 km/h en behoorde een topsnelheid van ongeveer 230 km/h tot de mogelijkheden.
Volgens Hagerty liggen de prijzen voor de Bentley Turbo R tussen de 9000 en 27.000 euro. Op AutoScout24 variëren de prijzen van de Bentley Turbo R tussen 22.000 en 65.000 euro.
Auto’s in goede staat met een aantoonbare onderhoudshistorie brengen duidelijk meer op. Voor de komende twee jaar verwacht Hagerty een positieve waardeontwikkeling voor goed gedocumenteerde exemplaren.
Citroën BX (1982–1994)
Deze schepping van Marcello Gandini is Citroëns laatste kaskraker in de middenklasse. Lange tijd kon je tweedehands BX’en kopen voor een krat bier en een zak chips, maar bij zijn veertigjarige jubileum krijgt hij eindelijk erkenning als neo-klassieker/youngtimer. Zeker in de tweede helft van zijn carrière was de hydropneumatisch geveerde Fransman verbazingwekkend ongevoelig voor roest.
De keuze aan motorversies is reuze, van bescheiden 1.4’tjes tot relatief krachtige GTI’s. De prijzen lopen dan ook sterk uiteen. De krenten uit de pap zijn roestvrije vroege exemplaren, de GTI 4WD en de luxe uitgevoerde uitloopversie Deauville. De BX Break is een ongekende ruimtereus, desondanks is-ie vrij licht (ca. 1000 kg) en zuinig.
Hagerty geeft een prijsrange op van ongeveer 1000 tot 9500 euro, maar ziet duidelijke tendensen voor een rappe waardestijging. De duurste Citroën BX die wij op AutoScout24 kunnen vinden, kost 9.999 euro en heeft 205.000 kilometer gereden.
Ford Fiesta Mk1 (1977–1983)
De Ford Fiesta van de eerste generatie is een bestseller waarvan we de klassiekerwaarde te laat zijn gaan inzien. Pas de laatste jaren begon Fords eerste compacte voorwielaangedreven hatchback een beetje naam te maken als klassieker. Nu Ford heeft aangekondigd dat het al in 2023 met de productie van de huidige, zevende generatie gaat stoppen, verwacht Hagerty dat met name vroege Fiesta’s versneld in waarde gaan stijgen. De allereerste Fords Fiesta's zijn ruim 45 jaar oud en erg roestgevoelig. Goede, complete exemplaren zijn lastig te vinden, maar goedkoop te rijden en onderhouden. De meeste technische onderdelen zijn nog goed verkrijgbaar.
Volgens Hagerty brengen Fiesta’s in redelijk tot zeer goede staat 1.600 tot ruim 22.000 euro op. In dat laatste geval hebben we het over de zeldzame Ford Fiesta Supersport en de snelle XR2. In Nederland wordt de oer-Fiesta maar zelden aangeboden.
Lotus Elise S2 (2000–2010)
Zeker sinds de introductie van de loodzware elektrische Lotus Eletre, denken we met weemoed terug aan de Lotus Elise. Met dat model betekende het adagium “Simplify, then add ligtness” van Lotus-oprichter Colin Chapman nog iets. Bovendien kan de Elise – je verwacht het niet – een heel betrouwbare auto zijn, mits voorzien van de 190 pk sterke viercilinder motor van Toyota. Maar het grootste genot komt van het onderstel, dat de auto kartachtige rijeigenschappen geeft.
In Groot-Brittannië variëren de prijzen van een kleine 14.000 euro tot ruim 35.000 euro. De meeste in Nederland aangeboden auto’s schurken tegen de maximumprijs aan. Wereldwijd zijn de prijzen in korte tijd met 21 procent gestegen en de verwachting is dat dit nog even zal doorgaan.
Mercedes- SL500 R129 (1989–2001)
De Mercedes SL van de R129-generatie blinkt uit in bouwkwaliteit. Maar terwijl zijn voorgangers immens populair zijn en voor de meeste mensen inmiddels onbereikbaar duur zijn geworden, is de R129 nog heel betaalbaar. Ja, zelfs de SL500 met de oerdegelijke V8. Maar zoals we dat ook hebben gezien bij de Porsche 911, stijgen minder gewilde modelgeneraties in waarde naarmate de populairste versies steeds onbetaalbaarder worden.
Hagerty geeft een waarde-interval op van 9000 euro tot ruim 37.000 euro voor de Mercedes SL500. Auto’s in goede staat met een traceerbare onderhoudshistorie lieten na de coronapandemie een waardestijging zien van ongeveer 20 procent. Voor de komende jaren verwacht Hagerty dat daar nog eens 20 procent bij komt. Op AutoScout24 kost de goedkoopste Mercedes SL500 van deze generatie 15.000 euro, maar voor minder dan 13.000 euro heb je al een SL300 of SL320. Het aanbod SL’s R129 is groter dan je denkt.
Saab 99 Turbo (1978–1980)
Onder de in opmars zijnde Saabs, is de 99 Turbo de snelst rijzende ster. De 99 Turbo is het icoon dat Saab als turbomerk op de kaart zette, al was-ie maar erg kort in productie. Hij werd immers al snel opgevolgd door de Saab 900 Turbo. Voor Saabs 99 in concoursstaat wordt de hoofdprijs gevraagd, maar gemiddeld variëren de prijzen volgens Hagerty tussen de 4800 en 25.000 euro.
De goedkoopste exemplaren zijn opknappers die flinke investeringen vergen, in zowel tijd als geld. Daar staat tegenover dat auto’s in goede staat binnen een paar jaar 50 procent in waarde kunnen stijgen, aldus Hagerty. Dus als je twee rechterhanden en genoeg tijd hebt, zouden wij die opknappers niet laten staan … Alleen staan Saabs 99 niet op elke straathoek te koop. Zelfs op AutoScout24 vinden we er maar een handjevol.
Triumph Spitfire (1962–1980)
Wie van Brits én spartaans houdt, maar geen zin heeft om de hoofdprijs te betalen voor een Triumph TR6, kan terecht bij diens kleine broertje: de Triumph Spitfire. De kleine roadster is bijna 20 jaar in productie geweest, waardoor het aanbod vrij goed is. Hetzelfde geldt voor de meeste onderdelen. Zeker in Engeland is nog bijna alles te koop. Roest is het grootste Spitfire-probleem, de techniek is simpel, redelijk betrouwbaar en meestal tegen redelijk prijzen te fiksen. Auto’s van na 1970 rijden dankzij een verbeterde wielophanging een stuk beter dan hun voorgangers.
Spitfires aan de onderkant van de markt zijn nog best betaalbaar, maar de pareltjes worden prijzig. Vind je iets daartussenin, dan kan de investering zeker lonen. De huidige prijzen bewegen zich tussen de 3250 en 32.500 euro. De laatste twee jaar signaleerde Hagerty een waardestijging van 27 procent. De hoogste prijzen worden betaald voor vroege exemplaren in concoursstaat. Reken je niet rijk met een goedkope roestbak, want volledige restauratie loopt in dergelijke gevallen al gauw uit de klauwen. Voor auto’s met een goede basis, verwacht Hagerty een toenemend enthousiasme en dus verder stijgende prijzen. Op AutoScout24 lopen de prijzen voor de Triumph Spitfire uiteen van 6000 tot 34.000 euro.