BMW 3-serie (E30)
In 1982 introduceert BMW de nieuwe 3-serie (E30), als opvolger van de E21. De eerste Dreier had goed verkocht en had flink bijgedragen aan het sportieve imago van BMW. De tweede BMW 3-serie (E30) zou het succes met gemak overtreffen. Allereerst is hij er in meer varianten dan zijn voorganger. Niet alleen als tweedeurs sedan, maar ook als vierdeurs (1983), als cabriolet (1985), als M3 (1985) en als praktische Touring (1987, zie nummer 45 van ons zusterblad Classic Cars). Ook op het gebied van de rijeigenschappen overtreft BMW zichzelf met de nieuwe 3-serie. Waar bij de eerste versie nog wel eens overstuur optrad op onverwachte momenten, kun je generatie twee messcherp door bochten sturen. De BMW E30 wordt met lof overladen en staat ook nu nog bekend om zijn pure rijeigenschappen. In Nederland komt de BMW E30 pas in 1983 op de markt, maar je kunt natuurlijk proberen om een importauto uit 1982 te scoren. Dat is geen makkelijke opgave, want dat eerste jaar zijn er maar enkele duizenden gebouwd. De prijzen beginnen in de buurt van de 10.000 euro, en kennen uitschieters naar 30 mille.
Volvo 760
Veel merken waren begin jaren 80 in de ban van de windtunnel. Maar wanneer we in februari 1982 op de Amsterdamse AutoRAI getuige zijn van de wereldpremière van de Volvo 760, lijkt Volvo lak te hebben aan aerodynamica. De 700-serie (eerst de 760, toen de 740 en later de 780) oogt weliswaar veel moderner dan de Volvo 240, maar is nog zeer herkenbaar als Volvo. Zij het met een Amerikaans sausje. De vierkante lijnen lijken tegen alle aerodynamische modetrends in te gaan. Volvo bewijst dat schijn bedriegt, want ondanks de hoekige vormen is de aerodynamica niet eens zo beroerd. Met de bouwkwaliteit is het nog beter gesteld. Veel exemplaren van de 700-serie rijden na veertig jaar en honderdduizenden kilometers op de teller nog altijd rond. De type-aanduidingen van de 700-serie lijken in eerste instantie heel doorzichtig. De Volvo 740 heeft viercilinder motoren, de 760 zescilinders. Maar toch ook weer niet. Zo krijgen 700's met de zescilinder diesel (geleend van Volkswagen) toch het typeplaatje '740' opgeschroefd. En om de verwarring compleet te maken, heeft de Volvo 760 Turbo een geblazen viercilinder. Prijzen voor een vroege 760 in goede staat beginnen bij ongeveer 6000 euro.
Porsche 944
Bij Porsche kunnen we bij alle modellen die geen 911 heten, hetzelfde riedeltje opschrijven: “De fans vonden het maar niks, maar de auto werd een groot succes.” Ook de Porsche 944 valt met zijn charmante klapkoplampen weer in die categorie. Hij was betaalbaarder en moderner dan de 911, met een watergekoelde viercilinder lijnmotor (150 tot 250 pk) die voorin was geplaatst. Dat laatste was een doodzonde voor verstokte fans, dus had de Porsche 944 in hun ogen meteen afgedaan. Het succes is er niet minder om en volgens financieel experts heeft het geld dat Porsche verdient met de 944 bijgedragen aan het voortbestaan van het in de jaren tachtig slecht presterende merk. We zien dat de prijzen voor de Porsche 944 sterk uiteenlopen. Van een dikke 5000 euro tot wel 27.000 euro.
Ford Sierra
Terwijl Volvo met de nieuwe 760 de evolutieleer lijkt te prediken, breekt bij Ford de revolutie uit in 1982. In dienst van de aerodynamica - want dat is destijds dé manier om het brandstofverbruik omlaag te krijgen. Wanneer op de autobeurs van Birmingham de opvolger van de Ford Taunus wordt onthuld, verslikt een deel van het toegestroomde publiek zich in zijn afternoon tea. De breuk met het verleden is radicaal: de Taunus was een conservatief vormgegeven auto, terwijl je met de gestroomlijnde Ford Sierra rechtstreeks de toekomst in rijdt. Die trendbreuk is voor veel kopers een brug te ver, waardoor de Sierra aanvankelijk niet best wordt verkocht. Dat verandert wanneer er vanaf 1987 een vierdeurs sedanvariant verschijnt naast de hatchback en stationwagon. Sterker nog, de Ford Sierra wordt een kaskraker en blijft 11 jaar in productie. Helaas zijn er in Nederland nauwelijks Sierra's uit de eerste bouwjaren te vinden. In Duitsland is de kans op succes groter, en daar betaal je zeker niet de hoofdprijs voor een klassieke Sierra.
Audi 100 (C3)
1982 is een heerlijk jaar voor de Duitse auto-industrie, want ook Audi komt met een opzienbarend nieuw model. In Ingolstadt was hard gewerkt aan de derde generatie van de Audi 100 (C3). Audi heeft in 1982 nog niet de status van BMW en Mercedes en dat is toenmalig directeur Ferdinand Piëch (later in ongenade gevallen vanwege onder meer het dieselschandaal) een doorn in het oog. Kosten noch moeite worden gespaard om de bouwkwaliteit en de betrouwbaarheid te verbeteren. De Audi 100 wordt vooral beroemd vanwege zijn gunstige Cw-waarde van 0,30. De Quattro-vierwielaandrijving, waarmee Audi in de rallysport veel succes heeft, vindt ook zijn weg naar de 100. Het mag bloed, zweet en tranen hebben gekost, maar de inspanningen zijn niet voor niets. Inmiddels krijgt de 100 C3 de credits voor Audi’s promotie naar de top van de auto-industrie. In oktober 1982 staat de Audi 100 C3 bij de Nederlandse dealers. Helaas geldt ook voor deze nieuwbakken belastingvrije klassieker dat vroege exemplaren nauwelijks te vinden zijn.
Ook de Mercedes 190 (baby-Benz), Citroën BX, Nissan Micra, Nissan Prairie en Opel Corsa maakten in 1982 hun showdebuut. Helaas kwamen ze pas in 1983 op de markt, zodat ze pas in 2023 belastingvrij te rijden zijn. Mitsubishi introduceerde in 1982 een hele rits nieuwe modellen. De sportieve Cordia en Starion, de degelijke Tredia en de stoere Pajero. Helaas geldt voor alle vier Mitsubishi's dat ze tegenwoordig extreem zeldzaam. zijn.