Op 1 april ging de accijns op benzine met 17 cent omlaag, die op diesel met 11 cent en die op lpg met 4 cent. Dit in een poging om de torenhoge brandstofprijzen omlaag te krijgen. Door onder meer de gestegen olieprijs en de oorlog in Oekraïne bereikten die op 10 maart een recordhoogte. Benzine kostte toen 2,50 euro, voor diesel betaalde je 2,37 euro. De prijs van lpg piekte 20 dagen later, op 1,40 euro.
Prijs diesel en lpg relatief gunstig gebleven
Gek genoeg is de diesel- en lpg-prijs na de accijnsverlaging relatief gunstig gebleven (we zitten nu op respectievelijk 2,07 euro en 1,27 euro), maar de benzineprijs is weer aan een opmars bezig. Op het moment van schrijven staat hij op 2,36 euro. Met de 17 cent van de accijnsverlaging erbovenop is dat dus 2,53 euro, een nieuw record. Hoe kan het dat de benzineprijzen aan de pomp weer zo omhoog schieten?
Waarom stijgt de benzineprijs zo hard?
De olieprijs stijgt weer en zit zo rond de 115 euro per vat. Dat komt deels door de onzekerheid rond de oorlog in Oekraïne en de Westerse sancties tegen Rusland.
De sterke dollar. Olie wordt in dollars betaald en dus betalen bedrijven meer voor een vat als de dollarkoers stijgt, wat de laatste tijd gebeurt.
Kosten voor raffinage zitten in de lift. De energieprijzen zijn gestegen en daar hebben ook olieraffinaderijen last van. Het verweren van ruwe olie tot benzine, diesel, lpg, kerosine en stookolie kost veel energie.