Wanneer banden vervangen?
De banden van je auto moeten worden vervangen als ze zijn versleten. Of dat zo is, zie je aan twee dingen. Het belangrijkste kenmerk is de profieldiepte. Wettelijk moet die minimaal 1,6 mm zijn. Dat is echt een absolute ondergrens. Met het oog op de veiligheid wordt door vakexperts een minimale profieldiepte van 2,0 mm aangeraden, of zelfs 3,0 mm. Hoe dan ook: hoe dieper je profiel, hoe meer grip bij nat, vuil of glad wegdek.
Een ander slijtagekenmerk is de staat van het rubber. Bekijk de autoband eens van dichtbij. Zitten er duidelijk zichtbare droogtescheurtjes in het rubber? Dan moeten je de banden laten vervangen, hoe diep het profiel ook is. Verdroogd rubber biedt namelijk minder grip dan rubber dat nog goed is. Zie je slechts hele kleine droogtescheurtjes? Dan zouden de banden nog een seizoen mee kunnen, maar raadpleeg bij twijfel je garagist.
Veel specialisten raden overigens aan om banden van meer dan tien jaar oud sowieso te vervangen, ook als ze er nog prima uitzien. Verouderd rubber is immers niet altijd direct zichtbaar. Het kan echter minder goed tegen warmte en de grip is beduidend lager.
Welke banden moet je nemen?
Als je nieuwe banden nodig hebt, maak je in de eerste plaats de keuze tussen zomer- en winterbanden of allseason-banden. Voor beide keuzes valt wat te zeggen. Wie veel kilometers maakt, kan het beste investeren in afzonderlijke bandensets voor de zomer en de winter. Uiteindelijk leveren zomerbanden de beste prestaties in de warmere maanden en winterbanden de beste prestaties in de koudere. Maak je minder kilometers, dan kan je overwegen om één set banden voor het hele jaar door te gebruiken. Bovendien is de kwaliteit van allseason-banden de laatste jaren toegenomen, waardoor dergelijke banden echt niet meer een compromis of ‘van beide net niets’ zijn.
Kiezen voor afzonderlijke zomer- en wintersets is niet per se duurder dan één set die je het hele jaar door gebruikt. In aanschaf zijn twee sets natuurlijk duurder dan één, maar de zomer- en winterbanden gebruik je slechts een deel van het jaar. Zo duurt het dus langer voordat je weer nieuwe sets nodig hebt.
Heb je je keuze gemaakt en bepaald welke bandenmaat jouw auto nodig heeft, dan is er nog de keuze uit de vele bandenmerken. Gelukkig voeren partijen zoals de ANWB of grote autotijdschriften uitgebreide bandentests uit en zijn er officieel vastgelegde prestaties van de banden. Zo kan je objectief vergelijken welke banden het meeste waar voor hun geld bieden. In het algemeen geldt: investeer liever in een kwalitatief goede band. Wat duurdere banden van een bekend merk zorgen merkbaar voor beter rijgedrag van je auto dan goedkope banden van vage fabrikanten.
Ook hier moet je op letten
Meestal slijten voorbanden sneller dan achterbanden. De meeste auto’s hebben namelijk voorwielaandrijving. Dat betekent dat de voorbanden én worden aangedreven én moeten sturen, terwijl de achterbanden alleen maar hoeven mee te rollen. Daardoor kan het zijn dat alleen de voorbanden vervangen moeten worden. Of dat op een later moment alleen de achterbanden vervangen moeten worden. Vervang je banden altijd per twee. Altijd op zijn minst beide voorwielen of beide achterwielen, zodat je links en rechts altijd banden van dezelfde kwaliteit hebt. Dat is van groot belang voor een goede grip en balans van de auto.
We benoemden al even de bandenmaat. Het is ook belangrijk om goed te bekijken welke bandenmaat jouw auto nodig heeft. Ook als jouw model auto met andere bandenmaten leverbaar was, kan je niet zomaar voor een andere maat kiezen bij het nieuwe setje banden. De snelheidsmeter en kilometerteller zijn namelijk afgestemd op de originele wielomtrek. Met een andere maat kunnen de tellers dus te snel of te langzaam gaan draaien.
Zitten de nieuwe banden op de auto? Misschien heb je ze zelf gemonteerd om geld te besparen, maar vergeet niet om ook nog even langs de garage te rijden om de nieuwe banden te laten balanceren. Anders kan je zeker op hogere snelheden worden geconfronteerd met onaangename trillingen of zelfs een stevige onbalans in de auto. Dat wil je niet, zowel met het oog op het comfort als de veiligheid.
Is banden inrijden echt nodig?
Je hoort wel eens dat je nieuwe autobanden eerst moet inrijden. Dat is geen fabeltje, maar echt nodig. Dat zit zo. Tijdens de productie wordt de nieuwe autoband voorzien van een heel dun laagje siliconen. Dat zorgt ervoor dat de band gemakkelijk uit de gietvorm kan komen en er niet aan blijft kleven. Door dit dunne siliconenlaagje is de gloednieuwe band iets gladder.
Omdat het siliconenlaagje zo dun is, duurt het inrijden niet lang. Afhankelijk van het soort kilometers dat je maakt, zijn de banden na zo’n 150 à 300 kilometer al goed ingereden. Tijdens het inrijden van de banden rij je voor de zekerheid wat rustiger dan normaal, maar het is natuurlijk ook niet zo dat je op spekgladde banden onderweg bent. Wel leveren de gloednieuwe banden door het siliconenlaagje verminderde prestaties onder uitdagende omstandigheden. Ga je op wintersport, dan moet je daarvoor dus echt even je banden inrijden.
Kies voor het inrijden een gevarieerde route. Aangezien een band in een bocht iets vervormt, heb je bochten nodig om het siliconenlaagje van het volledige loopvlak te rijden. De bochten hoef je niet op hoge snelheid te nemen. Je kunt ook een paar krappe achtjes rijden op een leeg parkeerterrein. Bij scherp insturen raken je banden ook al op een andere manier het wegdek dan bij rechtdoor rijden.
Zo zit een autoband in elkaar
Wellicht vind je het ook interessant om te weten hoe een autoband precies in elkaar zit. Een autoband lijkt één stuk rubber, maar bestaat eigenlijk uit meerdere onderdelen. Zo zijn de zijkanten van de band, de zogenaamde bandwangen, zacht en soepel om schokken op te vangen. Zo vormen de banden een aanvulling op de schokdempers en vering van de auto.
Het loopvlak van de band, het deel van de band dat contact maakt met het wegdek, zit weliswaar naadloos aan de bandwangen vast, maar heeft een heel andere samenstelling. Het loopvlak van de band is juist stug en stevig. Het loopvlak bestaat uit een combinatie van verschillende lagen rubber en canvas. Vaak zitten er ook staaldraden in verwerkt, om de banden extra bestand te maken tegen de krachten bij hoge snelheden, of tegen juist scherpe objecten en ruig terrein.
Niet alleen het profiel bepaalt hoeveel grip een band biedt, maar ook de samenstelling van het rubber. Het rubber moet zacht genoeg zijn om aan het wegdek te blijven ‘plakken’, maar hard genoeg om voldoende stevigheid te bieden. Bij koude temperaturen wordt rubber harder en bij warme temperaturen zachter. Daarom hebben zomer- en winterbanden niet alleen een ander profiel, maar ook een andere rubbersamenstelling. Zo hebben beide bandensoorten precies de juist hardheid bij de juiste temperaturen.
Een binnenband, zoals bij je fiets, hebben autobanden al decennialang niet meer. Een autoband blijft op zijn plek doordat de luchtdruk de band stevig op de velg klemt. Bij zogenaamde runflat-banden zit er nog een extra rand aan de binnenkant van de velg, die ook als de band leeg is voorkomt dat de band van de velg loopt. Zo kan je met een lekke band toch nog (op langzaam tempo!) een stukje doorrijden. Bijvoorbeeld naar de garage in de buurt, of naar een plek waar je veilig je lekke band kunt wisselen.