BMW 318i

Voor veel BMW-adepten dient er een zes-in-lijn onder de motorkap te liggen om de blauwe propeller echt te verdienen. Maar de komst van de viercilinder 318i in het E30-model (1983-1991) doorbrak dat taboe. De 318i bleef binnen bereik, respecteerde het budget van zijn eigenaar èn stuurde leuk, in tegenstelling tot het 316i basismodel. Door de jaren verwierf de 318i zich een reputatie, vooral bij jongeren.

Terwijl de eerste E30 318i’s nog waren uitgerust met de oude 1.767 cc met 105 pk, waarvan je de origine in 1962 kon plaatsen, dook vanaf 1987 een resoluut moderner motorblok op: 1.795 cc, 113 pk. De E30 318i bestond in vier carrosserietypes: berline, coupé, cabrio en break. In de allerlaatste jaren van de E30 (1989-1991) dook de 318is op, met zijn 134 pk een echte armemensen-M3.

Diens opvolger in 1991, de E36, gebruikte hetzelfde blok voor de 318i. Ook de 318is mag terugkeren, met 140 pk. Deze is behoorlijk gezegd als ‘youngtimer’. Hij duikt ook op in het Compactmodel. Met het E46-model (1998-2005) laat BMW de cilinderinhoud van de 318i stijgen tot eerst 1.9 liter (118 pk) en vanaf 2001 zelf 2.0 liter (136 pk). Sinds de huidige modelreeks E92 deelt de 318i zijn motor met de 320i, die dus ook een viercilinder werd. Generatie na generatie werd de 3-reeks meer ‘bourgeois’ en dus ook zwaarder. Dit heeft ervoor gezorgd dat atmosferische basisversies als de 318i gaandeweg hun aantrekkelijkheid verloren.